De zorgvrager en zijn omgeving 

Art. 10 De verpleegkundige verzorgt de zorgvrager in een verhouding van wederzijds respect en vertrouwen. Hij luistert actief naar de zorgvrager, antwoordt adequaat op zijn vragen, blijft zijn gezondheidstoestand observeren en hem coachen. Hij betrekt de zorgvrager volgens diens mogelijkheden als partner in de zorg voor zijn gezondheid. 

Art. 11 De verpleegkundige kan om gemotiveerde persoonlijke of beroepsredenen en binnen de wettelijke bepalingen een zorgvrager niet aannemen als patiënt of de zorgrelatie beëindigen. 

>> Infobox RIZIV

Hij kan zorgen of medewerking weigeren, omwille van gewetensbezwaren. Dit geldt ook wanneer de werkomstandigheden voorzien door de zorgvrager niet toe-laten te werken volgens de professionele normen voor gezondheidsbevordering of herstel.

Indien hij de zorgrelatie beëindigt, geeft hij de reden hiervoor aan de zorgvrager. Hij zorgt voor de continuïteit van de zorgen en verwijst de zorgvrager zo nodig naar een collega. 

Hij brengt de zorgvrager op de hoogte wanneer zijn zorgen (moeten) overgenomen worden door een collega. 

In elk geval biedt hij dringende hulp tot zijn zorgen kunnen overgenomen of overgedragen worden en hij geeft de nuttige informatie door. 

Art. 12 Bij het verlenen van de zorg geeft de verpleegkundige aandacht aan de familie en omgeving van de zorgvrager. Hij steunt hen waar nodig of gewenst. 

Hij kan volgens de wettelijke bepalingen zorgen delegeren aan mantelzorgers met de nodige competentie en doet dit met voldoende en duidelijke opleiding, begeleiding, evaluatie en controle met inbegrip van de deontologische aspecten. 

>> Wettelijke regeling voor mantelzorgers

Art. 13 De verpleegkundige stelt zich voor aan de zorgvrager bij het beginnen van de zorg en vermeldt zo nodig in welke functie en voor welke organisatie hij werkt. Hij vergewist zich van de identiteit van de zorgvrager voor het uitvoeren van de zorg. 

Art. 14 De verpleegkundige geeft aan de zorgvrager voor, tijdens en na de zorgen alle wettelijk verplichte en nodige informatie. Hij doet dit in begrijpelijke taal, minstens in de taal van het taalgebied waarin hij werkt, en waar nodig met gebruik van lichaamstaal of aangewezen hulpmiddelen. 

Waar nodig overlegt hij met de behandelende arts en de andere zorgverleners over het geven van de informatie.

Art. 15 De verpleegkundige respecteert steeds de wettelijke verplichtingen van het beroepsgeheim en de privacy van de zorgvrager en zijn omgeving. Hij geeft hieraan bijzondere aandacht bij het gebruik van elektronische communicatie en sociale media. 

>> Beroepsgeheim, art. 458-458bis Strafwetboek
>> Wettelijke bescherming privéleven (privacywet)

Hij deelt gegevens over de verzorging enkel met de zorgverleners die hiervoor wettelijk bevoegd zijn en voor zover die nodig zijn voor hun zorgen aan de zorgvrager. 

Met akkoord van de zorgvrager kan hij ook de gewenste informatie geven aan diens omgeving.

Art. 16 Binnen de bepalingen van de wet patiëntenrechten en waar dat aangewezen is, kan hij de omgeving van de zorgvrager betrekken bij de zorgen. Bij verschil van opvattingen (waardenconflict of ethische conflicten…) probeert de verpleegkundige in de mate van het mogelijke te bemiddelen en/of te verwijzen naar een aangepaste oplossing (vertrouwenspersoon, sociaal werker, religieus of filosofisch raadgever, arts,…), wetende dat de wil van de patiënt steeds voorrang heeft. 

>> Wet patiëntenrechten
>> Wet betreffende de euthanasie
>> Wet naar de wet betreffende de palliatieve zorg
>> Wet betreffende de zwangerschapsafbreking

Art. 17 De verpleegkundige respecteert steeds de waardigheid van de zorgvrager en zijn omgeving. 

Hij maakt geen misbruik van de afhankelijkheid van de zorgvrager of zijn omgeving. Hij uit geen bedreigingen, gebruikt geen agressie of vernedering en heeft geen intieme verhouding met de zorgvrager of diens omgeving. 

Dwang, fixatie of geweld worden enkel gebruikt als verdediging of wanneer ze absoluut nodig zijn voor de zorg van zorgvragers die een gevaar vormen voor eigen of andermans gezondheid en mits ze noodzakelijk zijn, redelijk en in verhouding tot de situatie. In elk geval wordt dit genoteerd in het verpleegdossier. 

>> Wet geesteszieken (collocatie)

Art. 18 De verpleegkundige gebruikt zijn functie niet voor het verkrijgen van om het even welk voordeel binnen of buiten zijn beroepsuitoefening. Hij mag wel een bescheiden symbolische gift aanvaarden. Bij twijfel over de grenzen of gepastheid raadpleegt hij daarvoor een deskundige collega. 

Art. 19 Indien de verpleegkundige zijn zorgen aanrekent aan de zorgvrager, vraagt hij voor zijn zorg een redelijke en gepaste vergoeding, binnen de wettelijke normen waar die van toepassing zijn. Hij brengt de zorgvrager hiervan vooraf op de hoogte. 

>> Infobox RIZIV

Hij sluit geen ongepaste of frauduleuze overeenkomsten. De verpleegkundige gebruikt enkel producten, mater-ialen of diensten die nodig en nuttig zijn voor de goede uitvoering van zijn zorgen. Hij biedt of raadt die enkel aan in het belang van de zorgvrager en niet uit eigen winstbejag. Ze moeten voldoen aan alle wettelijke normen en vereisten van veiligheid en hygiëne en kaderen in de wetenschappelijk onderbouwde en/of algemeen aanvaarde goede beroepspraktijk en gezondheidszorgen. 

>> FAGG

Indien de verpleegkundige optreedt of verbonden is aan een firma of onderneming, vermeldt hij dit vooraf aan de zorgvrager.