De Deontologische Code voor de Verpleegkundigen in België, die in 2004 werd opgesteld door de Algemene Unie van Verpleegkundigen van België, diende geactualiseerd te worden.

De Federale Raad voor Verpleegkunde (FRV) publiceerde op 14 november 2017 zijn advies betreffende de opportuniteit van een systeem voor regulering van de deontologie van de beoefenaars van de verpleegkunde. (Advies FRV 2017.04)

De Deontologische Code voor de Belgische Verpleegkundigen is de bijlage van het advies 2017.04 van de FRV.

De Deontologie Code wordt in deze tekst de “Code” genoemd.

Inleiding 

Deze code bevat de waarden en normen die de richtlijn vormen voor de verpleegkundige praktijk. De verpleegkundige zal daarmee in alle omstandigheden zijn beroep met verantwoordelijkheid uitoefenen. 

Deze code is van toepassing zowel tijdens als buiten de werkuren, en draagt bij aan de kwaliteit van het beroep en het goede beeld ervan bij het publiek. 

De code geldt voor alle personen die bevoegd zijn de verpleegkunde te beoefenen. We noemen alle beoefe-naars van de verpleegkunde in deze tekst verder ‘de verpleegkundige’. Het gaat zowel om de beoefenaars van de verpleegkunde actief in de directe zorg als in de organisatie en leiding, de opleiding en/of het wetenschappelijk onderzoek. 

Deze code is geen abstracte verzameling van regeltjes en verplichtingen, maar is opgesteld door verpleegkundigen die in de praktijk zelf met verpleegzorgen, deontologische en ethische vragen geconfronteerd worden. Ze hebben deze algemene richtlijn zorgvuldig besproken en uitgeschreven. Die beschrijft de normen voor een minimum niveau van beroepsuitoefening dat van alle verpleegkundigen verwacht wordt. De code helpt hen hun beroep volledig en autonoom uit te oefenen. 

Ze wil aan de zorgvrager, zijn omgeving, de andere gezondheidszorgbeoefenaars, de werkgevers en de maatschappij de kwaliteit van zorg en de houding waarborgen die ze verwachten van de verpleegkundigen. 

Deze code bevat de internationale aanbevelingen en de Europese richtlijnen die België volgt. Ze respecteert de federale wetgeving, de decreten van de Gemeenschappen en Gewesten en alle officiële verplichtingen en houdt rekening met de nationaal en internationaal aanvaarde actuele normen en richtlijnen van het verpleegkundig beroep. De code integreert de ethische en deontologische visie, de kennis en de competenties die beschreven zijn in het beroepsprofiel en die verworven zijn in de basis- of voortgezette opleiding. 

Elk verpleegkundige moet de basis van deze code kennen en op de hoogte zijn van zijn rechten en plichten tegenover de zorgvrager en anderen. Hij verbindt zich ertoe die te respecteren en te volgen. 

Bij betwistingen vormt de code de basis voor goed doordachte oplossingen. 

De verpleegkundige zal zijn collega’s en opdrachtgevers stimuleren om de kwaliteit van het beroep te bevorderen en arbeidsomstandigheden te voorzien die hem toelaten deze code waardig en professioneel te volgen. 

Naast het volgen van deze code zal de verpleegkundige zelf ook verantwoordelijk handelen op basis van (zelf)reflectie en zijn persoonlijk geweten. Een goede en fijne beroepsuitoefening wordt niet enkel bereikt door het volgen van een code, maar ook door betrouwbaarheid, eerlijkheid, respect, rechtvaardigheid, niet willen schaden, respect voor de autonomie van de zorgvrager, beleefdheid, empathie, zorgzaamheid en het werken vanuit goede bedoelingen.

Door deze code willen de verpleegkundigen ook aansluiten bij de evoluties in de maatschappij en in de gezondheidswetenschappen. 

Deze code zal regelmatig geëvalueerd worden en de inhoud dient systematisch aangepast aan de sociale, juridische en professionele ontwikkelingen. 

De code wordt ook verspreid in de maatschappij zodat die weet wat ze van de verpleegkunde en de verpleegkundigen mag verwachten. 

Door zijn goede wil en de moed een professionele zorg-relatie aan te gaan met gezonden, zieken en gehandicapten, neemt de verpleegkundige een belangrijke positieve plaats in in de maatschappij. 

In deze code staan: 

  • de algemene bepalingen;
  • de richtlijnen voor de goede uitoefening van het beroep;
  • de relaties met de zorgvrager en zijn omgeving; 
  • de relatie met de collega’s; 
  • de relatie met andere zorgverleners;
  • de rol van de verpleegkundige in de maatschappij.

Algemene bepalingen

Art. 1 De verpleegkunde staat in dienst van de mens. De verpleegkundige verleent gelijkwaardige zorgen aan alle zorgvragers ongeacht leeftijd, nationaliteit, etnische afkomst, burgerlijke stand, geslacht en geaardheid, opleiding, levensovertuiging, cultuur en levensstijl. Hij biedt zorg bij gezondheidsproblemen en ziekte, zowel mentaal, lichamelijk als sociaal. 

De verpleegkundige respecteert de persoon en bevordert het behoud en herstel van de gezondheid. Ze stimuleert de zorgvrager zelf verantwoordelijkheid te nemen voor zijn toestand en behandelt hem als partner in de beslissingen waardoor hij zo goed mogelijk kan genezen of leven met de beperkingen van zijn gezondheidstoestand. 

De verpleegkundige verlicht het lijden, streeft naar een goede en waardige levenskwaliteit, draagt bij aan de voortgezette en palliatieve zorgen, biedt comfortzorgen, begeleidt de stervende en zijn omgeving en steunt in het rouwproces. 

De zorg houdt ook de begeleiding en de steun in van de omgeving en de vertegenwoordigers van de zorgvrager in alle sectoren. 

Art. 2 Al wie zorg nodig heeft, ongeacht zijn fysieke, psychische en sociale toestand, is het steeds waard dat de verpleegkundige hem deskundige zorgen verleent. 

De verpleegkundige respecteert de wil van de beslissingsbekwame zorgvrager en doet die respecteren. Bij de niet-beslissingsbekwame zorgvrager handelt hij gewetensvol en rekening houdend met de de geldende wetgeving, vooral volgens de wet patiëntenrechten. 

Waar dat van toepassing is, worden vertegenwoordigers die wettelijk beslissen in plaats van de zorgvrager in de volgende tekst mee bedoeld onder de term ‘zorgvrager’. 

Elk zorgvrager houdt steeds zijn fundamentele mensenrechten gebaseerd op de waardigheid en gelijkwaardigheid van elk individu.