De uitoefening van de verpleegkunde 

Art. 3 De verpleegkundige oefent zijn beroep uit met de hem toegekende autonomie en verleent zijn zorgen volgens de geldende normen, de actuele richtlijnen en de aanbevelingen van het beroep. 

Hij houdt zich op de hoogte van de relevante ontwikkelingen in het beroep en blijft zijn professionele kennis ontwikkelen. Hij zorgt ervoor dat hij zijn werk uitvoert volgens de actuele ontwikkelingen van de wetenschap (“evidence-based”) en de richtlijnen van het beroep (good clinical practice) en stelt de veiligheid van de zorgvrager op de eerste plaats. 

Indien er zich toch een incident of ongeval zou voordoen, verwittigt hij zijn verantwoordelijke(n) en neemt hij onmiddellijk alle maatregelen om de eventuele gevolgen te beperken of te verhelpen. 

Art. 4 De verpleegkundige verzekert aan elke zorgvrager een aangepaste zorg in holistisch perspectief. Hij evalueert vooraf de gevolgen van zijn zorg op de toestand van de zorgvrager. Hij doet geen beloften waarvan hij weet dat hij die niet kan waarmaken. 

Art. 5 De verpleegkundige moet de uitvoering weigeren van handelingen waarvan hij weet dat hij onvoldoende bevoegd of bekwaam is. Hij meldt dit met de reden aan de zorgvrager en vraagt hulp of verwijst de zorgvrager naar een competente zorgverlener. 

In noodgevallen verwittigt hij onmiddellijk de nodige hulp en in afwachting helpt hij in de mate van zijn moge-lijkheden. 

>> Advies TCV 2007

Art. 6 De verpleegkundige toont bij de uitoefening dat hij zijn beroep waard is en dat hij zijn competenties steeds op peil houdt. 

De verpleegkundige waakt erover dat de autonomie, geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van hemzelf en zijn beroep behouden blijven. 

Art. 7 De verpleegkundige neemt initiatief en steunt alles wat de ontwikkeling van zijn beroep en de kwaliteit van zorgen bevordert. Hij neemt deel aan wetenschappelijk onderzoek waar dat mogelijk is of waar dat gevraagd wordt en dit binnen zijn eigen mogelijkheden. Hij vergewist er zich van dat onderzoek waar nodig verloopt volgens de adviezen van het bevoegde ethische comité. 

Art. 8 De verpleegkundige draagt zorg voor zijn eigen fysieke en mentale gezondheid. Wanneer hij zelf ziek wordt, verwittigt hij zo snel mogelijk zijn dienst. 

Hij neemt zo nodig de mogelijke maatregelen voor het verderzetten van de zorgen aan zijn zorgvragers. 

Hij probeert ook bij te dragen aan veilige, doeltreffende en ergonomische arbeidsomstandigheden voor hemzelf, de zorgvrager en zijn omgeving, en zijn collega’s. 

Art. 9 De verpleegkundige noteert de verpleegkundige gegevens van de zorgvragers waarvoor hij verantwoordelijk is objectief, neutraal en beknopt in een verpleegdossier. 

>> Inhoud verpleegdossier RIZIV
>> Verpleegdossier ziekenhuiswet
>> Dossier informatisé partagé (Vlaanderen, Brussel) en eHealth

Het dossier kan ingekeken worden door de zorgvrager, andere belanghebbenden of andere beroepen volgens de regels van de wet patiëntenrechten. 

>> Patiëntenrechten