De verpleegkundige en zijn collega’s

Art .20 De verpleegkundige gedraagt zich steeds collegiaal tegenover zijn collega‘s. Hij toont respect voor zijn collega’s tegenover de zorgvrager, zijn omgeving en het publiek. 

Hij geeft geen taken door aan collega’s om zijn eigen verantwoordelijkheid af te wentelen. 

Art. 21 De verpleegkundige deelt zijn professionele ervaringen en competenties met zijn collega’s. Hij doet zijn best om samen bij te scholen en de praktijk te ontwikkelen volgens de actuele evoluties van het beroep. 

Art. 22 De verpleegkundige werkt in de mate van het mogelijke en waar gewenst constructief mee aan de organisatie en ontwikkeling van zijn dienst, instelling en werkomgeving. 

Hij stelt zich positief op en draagt bij aan een open en veilig werkklimaat.

Art. 23 Als een verpleegkundige merkt dat een collega problemen heeft die een weerslag hebben op zijn werk of gezondheid, biedt hij indien gewenst en gepast discreet hulp aan. 

De verpleegkundige en het team steunen collega’s met professionele en/of persoonlijke problemen op een discrete en gepaste wijze; waar aangewezen verwijzen ze naar een vertrouwenspersoon of deskundige hulp om de kwaliteit van zorgen te behouden.

Art. 24 Bij conflicten met of tussen collega’s gaat de verpleegkundige uit van de objectieve feiten. Hij bemiddelt waar dat aangewezen is, helpt bij de oplossing en vraagt waar nodig hulp van een vertrouwenspersoon of de directe verantwoordelijke van de dienst. 

Hij onthoudt zich van elke uitspraak of elke tussenkomst die de toestand kan verergeren of aanscherpen. 

Art. 25 Bij onprofessioneel gedrag of fout van een collega spreekt de verpleegkundige in eerste instantie deze collega met wederzijds respect aan. Indien de collega zijn gedrag niet aanpast, meldt de verpleegkundige dit aan zijn verantwoordelijke. 

Bij ernstig risico voor de gezondheid of belangen van een zorgvrager of zijn omgeving neemt hij onmiddellijk alle maatregelen om hen te beschermen. Hij meldt de toestand aan de verantwoordelijken van zijn collega en indien nodig aan de medische overheid en/of het gerecht. 

Een verpleegkundige die niet reageert bij herhaald ongepast gedrag van een collega toont zich stilzwijgend akkoord en kan medeverantwoordelijk gesteld worden. 

De veiligheid van de zorgvrager en de zorgen heeft in alle gevallen voorrang. 

Art. 26 Binnen zijn eigen functie, mogelijkheden en beschikbaarheid neemt de verpleegkundige deel aan de opleiding van studenten en collega’s, helpt en steunt hen bij het ontwikkelen van hun competenties. 

De verpleegkundige vertrouwt aan de student zorgen toe die overeenkomen met diens opleiding en vaardigheidsniveau en de toestemming van de zorgvrager. Hij begeleidt, voert voldoende toezicht en controle uit en geeft feedback op de uitvoering. 

Hij toont een positieve attitude tegenover zijn eigen opleiding en permanente vorming, en die van anderen. 

Art. 27 De verpleegkundige respecteert de vrije keuze van de zorgvrager voor een bepaalde zorgverlener. 

>> Patiëntenrechten

Hij probeert niet ongepast zorgvragers/cliënten af te nemen van collega’s. Hij belooft geen financiële of andere voordelen aan zorgvragers/cliënten die van zorgverlener veranderen. 

Bij informatie en publiciteit voor zijn praktijk volgt hij de wettelijke voorschriften en doet hij dit op een correcte en objectieve wijze, zonder overdrijving en zonder collega’s negatief voor te stellen. 

>> Infobox RIZIV of meer gedetailleerde tekst
>> Wetboek van economisch recht